Airbnb reguleren: de uitdaging voor steden

Regulations Airbnb

Steden over de hele wereld breken zich het hoofd over hoe te reageren op Airbnb en andere platforms voor kortetermijnverhuur. En hoewel deze speler al meer dan tien jaar actief is, worstelen steden nog steeds met de vraag: wat te doen met Airbnb en hoe reguleren we dit? Maar waar worstelen ze precies mee? En waarom is reguleren zo moeilijk? Deze en andere vragen worden beantwoord in dit artikel dat een korte versie is van mijn eerder gepubliceerde artikel in Current Issues in Tourism.

Waarom is Airbnb zo belangrijk voor steden?
Het afgelopen decennium, sinds de start van Airbnb in 2008, is het aantal kortetermijnverhuurders in steden snel gegroeid.  Omdat dit soort appartementen meestal goedkoper zijn dan traditionele toeristische accommodaties, zijn stedentrips betaalbaarder geworden. Dit heeft op zijn beurt geleid tot een toename van het stadstoerisme. Voor steden betekenen meer toeristen meer geld, dus dat is het voordeel van Airbnb. Maar er zijn ook negatieve zaken die in verband worden gebracht met de aanwezigheid van Airbnb.

Dit komt vooral omdat Airbnb-appartementen vaak gelegen zijn in gebieden die bedoeld zijn voor bewoning en niet voor toeristische vakanties. Buurtbewoners in steden met veel kortetermijnverhuur klagen over overlast, de impact op de lokale cultuur en een gebrek aan sociale cohesie. Bovendien wordt kortetermijnverhuur ervan beschuldigd gentrificatieprocessen die leiden tot hogere huren en huizenprijzen, verder te stimuleren of in gang te zetten. Uiteindelijk kan dit leiden tot verdringing van plaatselijke bewoners en bedrijven. Hoewel we momenteel te weinig weten om vast te stellen in hoeverre dit waar is, willen steden die met dergelijke problemen te maken hebben kort op de bal spelen en zijn begonnen actie te ondernemen door Airbnb te reguleren.

Welke regelgevende opties hebben steden?
Aangezien er weinig bekend is over de precieze impact van Airbnb in steden, is regulering moeilijk. Grofweg zijn er drie benaderingen die steden kunnen kiezen: verbieden, beperken of eigenlijk gewoon laten voor wat het is (laissez-faire) terwijl ze toeristenbelasting innen om financiële voordelen te genieten. Mijn onderzoek, dat begin 2017 werd uitgevoerd, bekeek de reguleringsaanpak van elf steden in de Verenigde Staten en Europa om een beter beeld te krijgen van welke specifieke opties steden hebben als het gaat om het reguleren van Airbnb. Het bleek dat de regelgevende aanpak nog steeds grotendeels verschilt tussen steden, afhankelijk van de onderliggende problemen die het beleid voor kortetermijnverhuur wil oplossen. In Barcelona en New Orleans is bijvoorbeeld een gedeeltelijk verbod op kortetermijnverhuur in bepaalde wijken, terwijl in steden als Denver en Amsterdam alleen een maximum is gesteld aan het aantal nachten dat een appartement per jaar mag worden verhuurd, op voorwaarde dat de eigenaar de hoofdbewoner van het appartement is.

Het is duidelijk dat steden geen uniform beleid kunnen voeren als het gaat om het reguleren van Airbnb, omdat ze allemaal verschillende doelen en onderliggende problemen hebben. In sommige steden zoals Berlijn en San Francisco ligt de nadruk bijvoorbeeld op het beschermen van betaalbare woningen. Andere steden zijn meer bezig met het verlichten van de druk van overtoerisme en sommige steden proberen slechts enkele negatieve aspecten te verzachten en tegelijkertijd te genieten van de financiële voordelen die het een stad kan opleveren. De analyse heeft geleid tot een model met drie verschillende regelgevingsbenaderingen en de daarmee samenhangende doelstellingen.

Verschillende beleidsmaatregelen Airbnb

Moeilijkheden bij de handhaving
Afgezien van het opstellen van een passende regelgevingsaanpak is er nog een tweede probleem voor steden, namelijk de handhaving van deze voorschriften. Uiteindelijk is de grote vraag wie verantwoordelijk moet worden gehouden wanneer de regels worden overtreden. Is het de Airbnb verhuurder, de toerist die er verblijft of Airbnb zelf? De meeste steden kiezen ervoor om achter de verhuurders aan te gaan, maar sommige hebben geprobeerd Airbnb of zelfs gasten die in een kortetermijnverhuur verblijven een boete op te leggen. Het probleem met de handhaving ligt in de online aard van het bedrijf. Aangezien Airbnb alleen als online platform opereert, waardoor particulieren hun appartement kunnen verhuren, is het moeilijk het platform te reguleren. Maar aangezien Airbnb nauwelijks gegevens over zijn gebruikers deelt vanwege privacykwesties, kan het handhaven van regelgeving door achter de verhuurders of gasten aan te gaan een nog vervelender proces zijn. Bovendien hebben verhuurders slimme tactieken gevonden om te voorkomen dat ze door handhavers worden gevonden. En zelfs als de regels worden gehandhaafd, is het de vraag of dit altijd tot het gewenste resultaat leidt. Neemt overlast bijvoorbeeld af als het aantal nachten dat mag worden verhuurd wordt beperkt?

Aangezien steden nog lang niet weten wat de impact is van Airbnb en andere vormen van kortetermijnverhuur, is het nog moeilijker te zeggen wat de effecten zijn van die regelgevende aanpak. Voorlopig rijst de vraag in hoeverre het reguleren van Airbnb en andere platforms eigenlijk realistisch is. Ongeacht de gekozen aanpak, verbieden of beperken, lijkt geen van beide opties op dit moment volledig uitvoerbaar. Geen actie ondernemen is echter ook niet echt een optie voor steden, zeker niet nu bewoners steeds meer druk uitoefenen op lokale overheden om actie te ondernemen. Het blijft dus een debat voor de toekomst hoe steden zich het best kunnen aanpassen aan de veranderingen die kortetermijnverhuur met zich meebrengt voor de dynamiek van het stedelijk toerisme.